
Jurisprudentie
BD0521
Datum uitspraak2008-04-09
Datum gepubliceerd2008-04-24
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers16/601430-07
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-04-24
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers16/601430-07
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verdachte wordt veroordeeld tot 100 dagen gevangenisstraf ter zake van inbraak in een auto te Groenekan
Uitspraak
RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer(s): 16/601430-07
Datum uitspraak: 9 april 2008
Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak gewezen in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] (Marokko),
wonende te [woonadres], [woonplaats].
Raadsman: mr. W. Hendrickx.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 maart 2008.
De tenlastelegging
Aan bovengenoemde gedagvaarde persoon wordt ten laste gelegd dat: Primair hij op of omstreeks 22 december 2007 te Groenekan, gemeente De Bilt, althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een geparkeerd staande (personen)auto, merk Volvo, type V40, heeft weggenomen een hoeveelheid goederen, waaronder een of meer giro/bankpas(sen) ten name van [aangever 1], en/of een rijbewijs ten name van [aangever 1] en/of een (dames)portemonnee, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door het inslaan/forceren van een of meer ruit(en) van die auto, in elk geval door middel van braak en/of verbreking;
Subsidiair
hij op of omstreeks 22 december 2007 te Groenekan, gemeente De Bilt, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een hoeveelheid goederen, waaronder een of meer giro/bankpas(sen) ten name van
[aangever 1] en/of een rijbewijs ten name van [aangever 1] en/of een (dames)portemonne heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van goederen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
De bewezenverklaring
De rechtbank overweegt omtrent het bewijs het volgende: Verdachte heeft ter terechtzitting van 26 maart 2008 iedere betrokkenheid bij het tenlastegelegde ontkend. Op 22 december 2007 is verdachte omstreeks 15.08 uur op de Veldlaan te Groenekan aangehouden . Blijkens het proces-verbaal van bevindingen droeg hij op dat moment een poloshirt en een dunne zomerjas, terwijl het buiten 2 graden Celsius was. In de kleding van verdachte werd een groen/blauwe rechterhandschoen aangetroffen. Ter hoogte van Veldlaan nummer 1 heeft de politie een soortgelijke groen/blauwe linkerhandschoen aangetroffen en een zwarte jas. Verder lag naast de kleding onder meer een plastic mapje met papieren , welke toebehoren aan [aangever 1]. Blijkens de verklaring van aangeefster [aangever 1] is dit mapje weggenomen uit haar auto, die op diezelfde dag tussen 14.15 uur en 15.15 uur geparkeerd stond op de Nieuw Weteringseweg te Groenekan. Aangeefster was op laatstgenoemd tijdstip teruggekomen bij haar auto en zag dat de ruiten van het linkervoor- en achterportier waren ingeslagen. Haar handtas is uit de auto weggenomen met daarin o.a. een bruine portemonnee met allerlei pasjes. Bij de politie meldt zich getuige [getuige 1] die een man met een donker jack de rodondendronstruiken in zag gaan. Aldaar werd door de politie de bruine portemonnee met diverse pasjes aangetroffen . Gelet op voornoemde bewijsmiddelen en het korte tijdsbestek waarin zich één en ander heeft afgespeeld, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan op de volgende wijze dat: hij op 22 december 2007 te Groenekan, gemeente De Bilt, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een geparkeerd staande personenauto, merk Volvo, type V40, heeft weggenomen een hoeveelheid goederen, waaronder giro/bankpassen ten name van [aangever 1], en een rijbewijs ten name van [aangever 1] en een damesportemonnee, toebehorende aan die [aangever 1], waarbij verdachte de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door het inslaan/forceren van ruiten van die auto.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De strafbaarheid van het feit Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is. Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op. Diefstal, waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Motivering van de op te leggen sanctie
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Wat betreft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in Groenekan een autoinbraak gepleegd. Hij heeft hierbij diverse goederen buitgemaakt. Door in te breken in een auto heeft verdachte de benadeelde schade en overlast bezorgd.
Dergelijke feiten veroorzaken gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij, met name in een kleine gemeenschap als Groenekan. Bovendien brengen zij ongemak en financiële schade toe aan de eigenaar en/of diens verzekeraar(s).
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 24 december 2007, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld ter zake van vermogensdelicten, laatstelijk op 17 februari 2006 tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, waarvan een maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren; - een voorlichtingsrapport betreffende de verdachte van de Reclassering Nederland d.d. 19 februari 2008, opgemaakt door M. van Elst, reclasseringswerker.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde feit wordt veroordeeld tot -kort gezegd-: - een gevangenisstraf voor de duur van 100 dagen met aftrek van het voorarrest. De rechtbank acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
De toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt:
Verklaart bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor vermeld, heeft begaan. Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart dat het bewezenverklaarde strafbaar is en dat dit het hierboven vermelde strafbare feit oplevert. Verklaart de verdachte daarvoor strafbaar. Veroordeelt de verdachte tot een GEVANGENISSTRAF voor de duur van 100 DAGEN. Beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft het - reeds geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte op.
Dit vonnis is gewezen door mrs. N.V.M. Gehlen, voorzitter, P. Bender en Y.A.T. Kruyer, rechters, bijgestaan door mr. A. van Beek als griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 april 2008.